De ondernemerswereld schreeuwt moord en brand over de regelgeving die over haar wordt uitgestort. Een beetje bedrijf heeft al zo’n 65 vergunningen nodig voor allerhande wissewasjes, zoals het plaatsen van een kraan op straat, voor inbraakalarm, etc. Eén derde van de regels is onzin of dubbelop en tweederde is twijfelachtig of onnodig kostbaar. Als ik goed reken, kunnen de regels dus volgens de ondernemers voor 100% verdwijnen.
Plotseling word ik in de praktijk geconfronteerd met een nieuw nummer, mijn nummer. Eindelijk geen persoon meer, maar een nummer. Het lijkt wel een soort privatiseringsronde. Vroeger was je een werknemer, maar waren materialen goedkoper in de boekhouding dan personen. Dus werd je als materiaal weggeschreven doordat men je plaats in een geprivatiseerde werkomgeving. Lekker makkelijk, heb ik niet meer te maken met de heer Flietstra, maar met materiaal Flietstra.
Na 22 jaar moet een man zijn ouders, die opgeslagen waren in een vrieskist, begraven. Dat je gelooft in wederopstanding is loffelijk, maar om daarbij te vertrouwen op de wetenschap is minder. Er is altijd strijd tussen wetenschap (de cijfertjes, feitjes, gegevens) en het geloof (vertrouwen, hoop). En je ziet dan ook het bizarre resultaat: je ouders opslaan in een vrieskist.
Een nieuw jaar met nieuwe kansen, maar de kansen die je in 2005 hebt laten liggen, krijg je nooit meer terug. Met frisse moed een nieuw jaar binnengaan, lijkt velen een te grote opgave. Hoewel, wij Nederlanders zijn ietsje minder somber over de toekomst. De vraag is dan: “Over welke toekomst hebben we het?” Meer geld te besteden om je egoïsme te voeden? Dat lijkt me een “leuke” toekomst, of liever gezegd: geen toekomst.